De waarde van geesteswetenschappen

10 apr 2016

Waarom de democratie geesteswetenschappen nodig heeft - door Sandra Verbruggen

Onlangs was het raadgevend referendum. Ongeveer één derde van de bevolking nam de moeite om zijn stem uit te brengen. De tegenstemmers waren, zoals intussen iedereen wel weet, in de meerderheid. Ik heb me een aantal keren afgevraagd wat er zou gebeuren wanneer je de stemmers bij de ingang van het stemlokaal drie eenvoudige vragen over het verdrag met Oekraïne had gesteld. Hoeveel mensen hadden de antwoorden geweten? Wisten mensen waarvoor of waartegen ze stemden?
Het is ongetwijfeld waar dat velen hun stem tegen in feite tegen iets anders uitbrachten. Dat werd al duidelijk aan de hand van de vragen die mensen op straat gesteld kregen in de diverse actualiteitenprogramma’s.
Ikzelf ben niet gegaan. Vooral omdat het referendum al gekaapt was nog voor het genoeg ondertekenaars had gekregen om te mogen worden gehouden.

Blijkbaar is er een stem die gehoord moet worden, die niet gehoord wordt. Die via deze omweg om aandacht vroeg. Naar voren gebracht door een schreeuwerig type met een bril in een VWbusje. Waarom wordt die stem van een grote groep mensen niet gehoord, terwijl we toch in een democratisch land leven? Kan de stem van mensen die moeite hebben met de manier waarop de dingen in Europa lopen niet anders verwoord worden dan via een referendum over iets waar het in feite niet over gaat?

Manifest

Enkele dagen voorafgaand aan het referendum was er een uitvoerig stuk verschenen van de hand van de denkeres des vaderlands, Marli Huijer. Het was een manifest. Ze roept op tot – kort gezegd- een ethiek van openheid in de richting van het omgaan met vluchtelingen Het manifest kende nog 181 andere ondertekenaars. Hoogleraren, meest uit de geesteswetenschappen, en kunstenaars. Het stuk werd gepubliceerd in het dagblad Trouw. Binnen enkele dagen stonden er meer dan 350 reacties onder. In het overgrote deel van de reacties was een ondertoon van spot en dédain te bemerken. Grofheid en gebrek aan nuance joegen in een aantal gevallen de lezer het vervangend schaamrood naar de kaken.

Begrijp me goed, uiteraard heeft iedereen het volste recht om het oneens te zijn met de schrijvers van het manifest, zoals ook een aantal collega’s van de denkeres, maar het gebrek aan fatsoen, respect en gefundeerde argumenten in veel van de reacties maakten de discussie in mijn ogen tot een goedkope rij commentaren. Vooral het feit dat velen zich neerbuigend uitlieten over geesteswetenschappen in het algemeen kwam enigszins lachwekkend over, gelet op de manier waarop ze blijkbaar niet in staat waren geweest een doordachte en genuanceerde mening neer te schrijven.

Ook op sociale media is een grote groep mensen die hun mening alleen grof, ongenuanceerd naar voren kan brengen, vaak verscholen achter een geblindeerd account. Soms gaat iemand met een microfoon en camera naar deze mensen toe om hen om opheldering te vragen. Men heeft dan in veel gevallen nauwelijks door wat de impact is van hun tweets.

Nodig

Nu onderwijs 2032 in het brandpunt van de belangstelling staat en op zijn beurt ook weer aanleiding geeft tot meer en minder genuanceerde commentaren, moeten we wat mij betreft bewust de geesteswetenschappen weer in dit geheel betrekken. Mogelijk is dat zelfs de enige manier om het tij werkelijk te keren. Ik haal het boek –inmiddels bij iedereen bekend, maar wat mij betreft nog te weinig serieus werkelijk ingezet- van Martha Nussbaum Niet voor de winst. Waarom de democratie de geesteswetenschappen nodig heeft graag aan. In dit boek beschrijft Martha Nussbaum de noodzaak ons te verdiepen in de eenzijdige manier waarop we ons onderwijs vorm geven. De focus is vrijwel uitsluitend gericht geraakt op het afleveren van economisch bruikbare en productieve leerlingen. De gevolgen daarvan omschrijft Nussbaum als volgt:

Deze kortzichtige focus op nuttige vaardigheden heeft ons vermogen om ons kritisch te verhouden tot autoriteit aangetast, heeft onze sympathie voor mensen die anders zijn gereduceerd en heeft ons vermogen om complexe mondiale vraagstukken te beoordelen beschadigd. Het verlies van deze basale vaardigheden vormt een ernstige bedreiging voor de democratie.

Voorts bepleit zij een herwaardering van de geesteswetenschappen omdat dit, aldus Nussbaum, ertoe kan bijdragen dat leerlingen weer worden opgevoed tot mondige, democratische burgers.

Aangezien burgerschap een van de door de commissie Schnabel geadviseerde gebieden is, zou deze denkwijze daar heel goed in passen. Gelukkig wordt deze visie al op veel plaatsen omarmd.

Wat mij betreft is het heel hard nodig. Hoe het de lezer vergaan is weet ik niet, maar ik schaam de laatste tijd voor de manier waarop wij in dit land omgaan met de diepste waarden van menszijn en medemenselijkheid. Met de manier waarop gereageerd wordt op mensen die iets anders zeggen of schrijven dan degenen die het hardst roepen of in iedere talkshow zitten. De manier waarop alleen het eigen gelijk als leidraad genomen wordt en de manier waarop mensen steeds maar menen dat vrijheid van meningsuiting het hoogste goed is, zonder daarbij te hoeven uitleggen waar die mening op gebaseerd is.

We leven wel in een democratisch land, maar we weten niet meer hoe we met de manier waarop we denken en spreken werkelijk vorm moeten geven aan de democratie.

In haar boek geeft Nussbaum vele voorbeelden uit andere landen en tijden, die we als inspiratiebron kunnen gebruiken om in ons onderwijs de geesteswetenschappen en de praktische vertaling daarvan naar alle vormen van onderwijs een grotere plaats te geven, zodat de generaties die nu opgroeien weer leren dat geest en geld weliswaar met dezelfde letter beginnen, maar elk een hele andere invulling hebben.

- http://www.trouw.nl/tr/nl/5535/Denker-des-Vaderlands/article/detail/4271...

- Nussbaum, M (2011). Niet voor de winst. Waarom de democratie de geesteswetenschappen nodig heeft. Amsterdam: Ambo.